Dijana werd getroffen door een beroerte. Na het behandelprogramma Hersenz bij Middin maakte angst plaats voor vertrouwen. ‘Ik sta weer midden in het leven. En soms ook even niet.’
Dijana kent de catwalk. En de catwalk kent Dijana. Jarenlang liep ze erop, om later ook andere modellen bij de hand te nemen. Daarnaast maakte ze foto’s van hen. ‘Een kleine verandering in houding kan een wereld van verschil maken,’ zegt ze. ‘Alleen kan ik die aanwijzingen niet meer geven. Ik zie het nog wel, hoor. Maar coachen is te intensief voor me. Na die beroerte heb ik afscheid moeten nemen van de modellenwereld en mijn werk als redacteur. Dat deed pijn, ik werkte graag. Heb het ook nog even geprobeerd, aan het einde van de revalidatie. Maar toewerken naar werk werd voor mij toewerken naar simpelweg leven. En dat lukt inmiddels gelukkig goed.’
Moe en signalen
De beroerte van Dijana kwam niet alleen. Ook haar hart doet soms dingen die het niet hoort te doen. De weg naar het ziekenhuis kent ze inmiddels goed. ‘Soms rij ik zelf, soms de ambulance,’ zegt ze. ‘Ik ben ontzettend moe geweest. Krachteloos. Kon soms alleen zittend de trap af. De onvoorspelbaarheid van mijn lijf heeft voor veel angst gezorgd. Inmiddels is dat minder. Ik herken de signalen beter. En de mensen om me heen ook. ‘Dijana, zou je niet even op de bank gaan liggen?’, zegt mijn man dan. Zulke dutjes zijn nodig.’
Grip op energie
Dijana is zuinig met energie. Met háár energie. Grip erop krijgen was belangrijk tijdens Hersenz, het behandelprogramma voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel (nah) dat ze via Middin volgde. Dijana: ‘Op goede dagen wilde ik ’s ochtends ineens de hele benedenverdieping schoonmaken. Halverwege was ik dan verschrikkelijk moe. En ook teleurgesteld – ik voelde me toch goed? Energie hebben is fijn. En ik vóél die energie gelukkig ook vaak genoeg weer. Alleen is het belangrijk dat ik die goed verdeel over de dag. Niet in één keer alles er doorheen jassen. En vooral ook blijven zoeken naar dingen waar ik energie van kríjg. Rommelen in mijn tuintje, al die kleuren groen, een vogeltje dat even langs vliegt. Dat het gróéit, net als ikzelf weer.’
Vooruit kijken na beroerte
Drie vragen waren voor Dijana belangrijk tijdens Hersenz. Wie was ik voor de beroerte? Wat ben ik verloren? En wat kan ik nog wél? ‘Het is belangrijk om niet aan die eerste twee vragen voorbij te gaan,’ zegt ze. ‘Toen ik nog vooral in mijn eentje probeerde om te gaan met de gevolgen van de beroerte, deed ik dat wel. Terwijl je de ruimte moet nemen om te rouwen. Dat heb ik gedaan. Heel verdrietig. Maar ik kon daarna ook beter vooruit kijken. Dat pást ook bij me. Werken lukt dus niet meer – te intensief, teveel prikkels. Maar ik ga op vakantie met mijn man, wandel met vriendinnen en maak in een speciaal oventje dingen van gekleurd glas. Ik sta absoluut weer midden in het leven. En soms ook even niet.’