Myron leert koken van Raïssa. Je zou haar een vrijwilliger kunnen noemen, of gewoon een aardige vrouw uit de buurt.
Myron is een jongen van de Kruiskade. Die houdt wel van pittig. Geef hem een bord moksi alesi en hij vraagt al snel om ’n tweede. Zeker als zijn moeder het heeft klaargemaakt. ‘Rijst met vis, vlees – alles erin,’ zegt hij. ‘Iedereen weet: zo lekker als je moeder kookt niemand. Dus moksi alesi probeer ik maar niet. Maar verder? Ik leer van alles in de keuken. Bami, nasi, pasta. Lekker.’

Jeuk aan mijn ogen
Myron woont in Berkel en Rodenrijs. Steeds vaker ruikt het hartstikke lekker rondom zijn appartement. Dan weten zijn buren en begeleiders dat Myron in de keuken staat. En de kans groot is dat Raïssa ook van de partij is. Toen Myron wilde leren koken, was zij het die hem op sleeptouw nam.
Als je van Surinaams houdt
Die ogen glinsteren, elke keer als Myron met hulp met Raïssa weer twee borden met heerlijk eten op tafel heeft gekregen. Leren koken is leuk, maar Myron staat niet voor niets in de keuken. ‘Ik eet nu nog bijna elke avond op de groep, maar ik wil graag zelf kunnen bepalen wat ik eet,’ zegt hij. ‘Voor mezelf koken dus. En als dat lukt, ook voor de andere mensen die hier op de Nieuwe Lansingh wonen. Als ze van Surinaams houden, natuurlijk!’

Iedereen wel ergens hulp bij nodig
Myron groeit in de keuken. En is blij dat Raïssa regelmatig voor zijn deur staat. ‘Ik snap dat mijn begeleiders niet elke dag met mij kunnen koken,’ zegt Myron. ‘Zoveel tijd is er niet. Maar ze konden wél Raïssa voor me vinden. Iedereen heeft wel ergens hulp bij nodig. Dat mensen elkaar kunnen helpen, vind ik mooi. Ik leer nu koken. Misschien werk ik over een tijdje wel in een broodjeszaak. Waarom niet? Raïssa is heel gezellig, maar serieus als het om koken gaat. Precies dat heb ik nodig!’